Logo

De (gevoels)waarde van woorden

Nieuwsuur NOS/NTR
13 april 2023

Woorden kunnen soms onbedoeld hard binnenkomen. Vooral als er op TV over je gesproken wordt. Dat ondervond een Leidse hoogleraar toen er in de uitzending van Nieuwsuur  van 13 mei 2022 uitgebreid stil werd gestaan bij de mogelijke belangenverstrengeling van de hoogleraar van de Universiteit Leiden. Zo zou hij, volgens het item van Nieuwsuur, “stilzwijgend” gesponsord worden door de Belastingdienst. Daarnaast sprak minister Dijkgraaf van Hoger Onderwijs strenge woorden over de hoogleraar en werd in het item bovendien de toeslagenaffaire genoemd.

De hoogleraar waar het hier over gaat meldde zich na enkele maanden bij de Ombudsman. Volgens de klacht was Nieuwsuur onnauwkeurig en onzorgvuldig geweest en was daarmee zijn integriteit onterecht en ongefundeerd in twijfel getrokken. Dat werd onderbouwd in een uitgebreid stuk dat de hoogleraar schreef gedurende de maanden daarvoor. Dat stuk werd doorgezonden naar Nieuwsuur en kreeg ook een uitgebreid antwoord van de redactie. De discussie die zo over de feiten ontstond, zorgde voor een flink dossier bij de Ombudsman. Maar waar ging het over?

In de uitzending van Nieuwsuur zat een verslaggever van het programma aan tafel. Hij sprak over het onderzoek dat hij had gedaan naar de betrokkenheid van de Belastingdienst bij de leerstoel de hoogleraar. Die leerstoel zou volgens Nieuwsuur  via een omweg betaald worden door de Belastingdienst, zonder dat dat volgens de regels vermeld werd. Daarmee zou in elk geval de schijn van belangenverstrengeling zijn ontstaan. Naast het item op TV was er een uitgebreid artikel terug te vinden op de website van het programma. Het artikel en het TV-item maken onderdeel uit van een langer lopend onderzoek van Nieuwsuur  naar belangenverstrengeling in de wetenschap.

In zijn klacht viel de hoogleraar vooral over het woordgebruik in het gesprek. Maar ook zou het vooronderzoek van Nieuwsuur  niet goed zijn geweest. In zijn klacht noemde hij het “onnauwkeurig, onzorgvuldig en schadelijk voor zijn reputatie”. De Ombudsman onderzocht of de klager hierin gelijk had. Al kent zo’n onderzoek wel enkele beperkingen.

Waar of niet waar?

De Ombudsman kan na een klacht niet tot in detail het waarheidsgehalte van een reportage, gesprek of artikel onderzoeken. De Ombudsman is tenslotte geen 'factchecker' en heeft ook geen redactie om het daarvoor noodzakelijke journalistieke onderzoekswerk te doen. Wel checken we op enkele voor het verhaal cruciale punten de onderbouwing en kijken we naar het journalistieke proces dat aan de publicatie vooraf is gegaan.

Om dat goed te kunnen onderzoeken kijken we natuurlijk naar de publicatie zelf, maar betrekken we ook wat beide partijen (redactie en klager) hier over zeggen. We vragen dan ook om klacht en reactie goed te onderbouwen. Dit is in dit geval zeker gebeurd. Beide partijen, klager en redactie, hebben veel tijd gestoken in het opschrijven van een feitenrelaas, maar ook in het reageren op elkaars argumenten. In dit geval nog aangevuld met nieuwe feiten die het gepubliceerde verhaal zouden ondersteunen of zouden moeten ontkrachten.

Het belangrijkste onderwerp van onderzoek is en blijft echter het gesprek in de uitzending van Nieuwsuur en het artikel dat daarbij hoort. Dit is immers wat er voor het publiek zichtbaar is en dit is ook waar de klager zich vooral op richtte. In deze zaak draait het volgens de Ombudsman om drie kernvragen: Is het journalistieke onderzoek zorgvuldig geweest, is er voldoende ruimte geweest voor wederhoor en zorgen de formuleringen in de uiteindelijke publicatie niet voor een vertekend beeld?

Het journalistieke onderzoek van Nieuwsuur

De uitzending van 13 mei maakte, zoals al vermeld, onderdeel uit van een veel groter onderzoek van Nieuwsuur naar mogelijke belangenverstrengelingen in de academische wereld. Het onderzoek dat voor deze uitzending was gedaan, staat dan ook niet op zichzelf. Zo kwamen er op 6 april 2022 al meerdere artikelen online. In die artikelen werd uitgebreid stilgestaan bij de verantwoording van het onderzoek. Wat hieruit duidelijk blijkt, is dat de betrokken journalisten het openbaar onderbouwen van hun onderzoek erg belangrijk vinden.

Hoewel het onderzoek naar de Leidse hoogleraar een uitgebreide onderbouwing zoals hierboven vermeld mist, werd er wel via links verwezen naar de eerdere artikelen en werd er veel ruimte gegeven aan wederhoor (waarover later meer). Veel van de onderliggende bronnen die gebruikt waren voor dit artikel en het gesprek in de uitzending waren in die eerdere artikelen terug te vinden. Daarnaast was er uitgebreid correspondentie geweest tussen de universiteit van Leiden, de Belastingdienst/Douane, de hoogleraar en Nieuwsuur. Het ging dan om mailverkeer, telefoongesprekken en app-berichten.

Nieuwsuur was niet over één nacht ijs gegaan. Zorgvuldigheid lijkt in de voorbereiding erg belangrijk geweest. De redacteuren hebben daarbij onder andere onderzoek gedaan naar de wetenschappelijke publicaties van de hoogleraar en wat er door de universiteit werd gemeld over de financiering van het onderzoek, de leerstoel en het dienstverband . Hoewel er dus veel tijd was gestoken in het vooronderzoek, verweet klager de redactie toch onzorgvuldig te zijn geweest.

Openbaar of niet openbaar?

Het ging daarbij met name over het feit dat niet alle publicaties van de hoogleraar waren meegenomen in het onderzoek. Meer precies: het deel van zijn publicaties dat net wat minder makkelijk te vinden was en ook niet voor iedereen toegankelijk was. Bijvoorbeeld publicaties die slechts te lezen zijn als iemand een abonnement heeft op bepaalde wetenschappelijke tijdschriften. De redactie heeft alleen gekeken naar dat wat voor iedereen openbaar was. Volgens klager was de redactie daarmee onzorgvuldig geweest en is daardoor een verkeerd beeld ontstaan over zijn onderzoek. Is de redactie dan daarmee de fout in gegaan? Dat zou zo kunnen zijn als uit de niet geraadpleegde bronnen een heel ander beeld naar voren zou komen dan in de publicatie geschetst werd.

Om daar een oordeel over te kunnen vellen, moeten we eerst kijken naar waar het in de publicatie nu echt over ging. De klacht en de daaropvolgende correspondentie tussen klager en redactie ging namelijk veel verder dan het oorspronkelijke nieuwsbericht. In het nieuwsbericht van Nieuwsuur en het gesprek aan tafel draaide het eigenlijk om twee dingen. Was het dienstverband tussen Belastingdienst en de hoogleraar duidelijk genoeg vermeld en was de sponsoring van de leerstoel goed terug te vinden?

Ook moeten we tegelijk kijken naar een tweede aspect van de klacht. Die hangt hier namelijk sterk mee samen. Namelijk dat Nieuwsuur de gedragscode die hier op toeziet eenzijdig en unfair toe zou hebben gepast. Die gedragscode zegt over hoe dit soort constructies moet worden vermeld: “Wees open en volledig over de rol van externe belanghebbenden, opdrachtgevers, financiers, mogelijke belangenconflicten en relevante nevenwerkzaamheden.”

Dat deze gedragsregels op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd blijkt wel uit de discussie die er over ontstond tussen klager en Nieuwsuur. In de ogen van de Ombudsman, als onafhankelijk kijker en lezer, ondersteunt dit echter juist de berichtgeving van Nieuwsuur. Daarin werd namelijk ook vermeld dat niet iedereen op dezelfde manier kijkt naar deze regels terwijl eenduidigheid wel wenselijk is. Zo wordt de Universiteit Leiden op de website aan het woord gelaten. Volgens het bericht van Nieuwsuur dacht de universiteit dat was voldaan aan de transparantie-eisen, maar: “Erop terugkijkend had de financiering vanuit de Belastingdienst beter wel kunnen worden vermeld.” Ook in het gesprek aan tafel bij Nieuwsuur  kwam naar het oordeel van de Ombudsman voldoende naar voren dat er wel discussie was over hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd.

Het gebruik van bronnen

Dan terug naar het bronnen-gebruik. Was daar dan iets mis mee? Over het algemeen geldt natuurlijk hoe meer bronnen, hoe beter. Dus als Nieuwsuur ook de niet toegankelijke bronnen had geraadpleegd was het verhaal nog sterker geweest. In dit geval had het echter niet uitgemaakt. Een intern onderzoek van de Universiteit Leiden heeft gekeken naar de vermeldingen bij de publicaties, inclusief degene die Nieuwsuur niet had meegenomen, en komt ook tot de conclusie dat niet overal het dienstverband van de hoogleraar bij de Belastingdienst werd vermeld. Dit interne onderzoek is na een WOO-verzoek terecht gekomen bij de redactie van Nieuwsuur en is gedeeld met de Ombudsman en de klager. In het onderzoek van de universiteit werd geconcludeerd dat een structurele vermelding van de financiering van het onderzoek door de Belastingdienst ontbrak.

Deze conclusies komen in grote lijnen overeen met wat Nieuwsuur  in haar publicaties over de hoogleraar naar voren bracht. Het niet gebruiken van bepaalde bronnen heeft hier dus geen verschil in uitkomst opgeleverd. Ook het feit dat de universiteit maatregelen heeft genomen en de aanvankelijke opmerkingen van de universiteit in de artikel op de website, ondersteunen het verhaal van Nieuwsuur.

Naar oordeel van de Ombudsman heeft de redactie in het journalistieke onderzoek dan ook geen fouten gemaakt, waardoor er hier sprake zou zijn van een schending van de Journalistieke Code. Het verwijt dat er mogelijk nog meer bronnen beschikbaar waren acht de Ombudsman niet van doorslaggevend belang. De kern van het verhaal zou er niet door veranderen. Hierin kan de Ombudsman de klager dan ook geen gelijk geven.

Wederhoor

Een belangrijk onderdeel van het journalistieke proces is het gebruik van wederhoor. Daarbij krijgen de partijen waar een publicatie over gaat de gelegenheid om te reageren op wat er over hen gezegd wordt. In de Journalistieke Code staat dat als volgt geformuleerd: “Journalisten passen altijd wederhoor toe. Mensen krijgen tijdig gelegenheid om te reageren, bij voorkeur in dezelfde publicatie.”

Nieuwsuur heeft dat in dit geval op de juiste manier gedaan. Zo staat bij het artikel op de site een uitgebreide reactie van de hoogleraar, de Universiteit Leiden en de Belastingdienst/Douane. Hier wordt in de uitzending uitgebreid naar verwezen. Zo mag het wat de Ombudsman betreft wel vaker.

Wat mist, is de vermelding dat de hoogleraar en de andere genoemde partijen niet voor de camera wilden reageren. Uit navraag bij Nieuwsuur door de Ombudsman blijkt dat deze vraag wel aan klager is gesteld, maar dat hij daar geen gebruik van kon of wilde maken. Dat ook vermelden had de kijker nog extra informatie gegeven.

Overigens heeft Nieuwsuur ook kort na de uitzending nog contact gehad met de hoogleraar. Hij heeft volgens de redactie in het telefoongesprek niet aangegeven dat er iets feitelijk mis was met de uitzending. Dat sterkt de Ombudsman in de gedachte dat het hier met name draait om de precieze woordkeuze.

Woordkeuze

“Over de kale feiten zijn we het eens” zo schreef de Leidse hoogleraar in de correspondentie met Nieuwsuur“Mijn klacht betreft de eenzijdige en unfaire karakterisering van mijn handelen en overwegingen.” Volgens de hoogleraar was door de woordkeuze van Nieuwsuur een beeld ontstaan van “bewust verzwijgen”. Heeft de klager hier een punt? Daarvoor moeten we kijken naar wat er, met name in de uitzending, gezegd werd.

Het item begint met een quote van minister Dijkgraaf van Onderwijs, waarbij hij over belangenverstrengeling in de academische wereld zei: “Het verzwijgen, het verbergen van dit soort constructies, ik vind het echt onacceptabel.” De presentator kwam vervolgens met de tekst: “…zegt de minister over een bijzonder hoogleraar belastingrecht, verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden, die stilzwijgend wordt gesponsord door de Belastingdienst.”

Met die opening wordt de hoogleraar inderdaad meteen stevig aangepakt. Vooral het gebruik van de woorden ‘verzwijgen’ en ‘verbergen’ vallen daarbij op. Met deze woorden werd de suggestie gewekt dat er hier sprake was van bewuste opzet. Deze woordkeuze komt echter niet van de redactie, maar van de minister. Hij kiest er in dit interview duidelijk voor om in de aanval te gaan. Klager heeft dus gelijk dat hier een beeld ontstaat van bewust verzwijgen, maar dat komt door de woordkeuze van de minister en niet van Nieuwsuur. De redactie legt in de uitzending ook voldoende uit dat het diens woorden zijn door aan het begin de presentator te laten zeggen: “Zegt de minister”.

De toeslagenaffaire

Als het gaat over het onderzoek dat de hoogleraar doet, viel ook het woord ‘toeslagenaffaire’. De verslaggever zei daarover in de uitzending: “…Als je Belastingdienst zegt dan denk je tegenwoordig ook ‘Toeslagenaffaire’, een probleem dat zich afspeelde tegen de achtergrond van wetgeving, ICT, dat waren oorzaken die worden aangedragen als verklaring voor wat er allemaal mis is gegaan. Ja, dat zijn toevallig net twee gebieden waar deze hoogleraar ook onderzoek naar moet doen.” Later werd, in de aankondiging van een korte video met Pieter Omtzigt, nog eens de link gelegd met de toeslagenaffaire.

Dit is wat de Ombudsman betreft ongelukkig. Door zo de toeslagenaffaire bij het gesprek te betrekken, werd de suggestie gewekt dat de hoogleraar daar onderzoek naar deed. Daar doet het gebruik van het woord ‘toevallig’ niets aan af.  Het maakte het verhaal niet sterker. Mogelijk is geprobeerd om het verhaal voor de kijker nog meer urgentie te geven. Naar oordeel van de Ombudsman was die urgentie er echter ook al geweest zonder de toeslagenaffaire te noemen. Ook de redactie van Nieuwsuur komt, in een gesprek met de Ombudsman, uiteindelijk tot de conclusie dat het niet nodig was om het te noemen.

Dat klager zich door die woordkeuze onheus bejegend voelt kan de Ombudsman zich enigszins voorstellen. Het geeft aan hoe gevoelig een verkeerde formulering kan zijn. Een belangrijke overweging in journalistieke producties is altijd in hoeverre je iemand onnodig beschadigt. Is dat hier dan gebeurd? Dat is vooral een gevoelskwestie. Als onafhankelijk kijker en lezer had de Ombudsman niet onmiddellijk het gevoel dat klager hier werd weggezet als iemand die bewust dingen verzweeg. Pas na heel minutieus naar de uitgesproken tekst te luisteren en meerdere keren naar de uitzending te hebben gekeken viel de woordkeuze op. Maar was de Ombudsman er meteen over gevallen als het over de eigen persoon was gegaan? Het zou zomaar kunnen.

Nieuwe informatie

Dan nog enkele nabranders: het onderzoek naar de uitzending van Nieuwsuur van 13 mei 2022 heeft lang op zich laten wachten. Dat heeft deels te maken met drukte bij de Ombudsman, maar er was ook nog een andere factor: Nieuwsuur en de klager hebben uitgebreid met elkaar gecorrespondeerd en zo kwam er, zoals eerder vermeld, een flink dossier te liggen. Daarbij kwam ook nieuwe informatie naar boven na een WOO (voorheen WOB)-verzoek door Nieuwsuur. Klager is van mening dat deze informatie in de klachtenbehandeling niet meegenomen mag worden, omdat die ten tijde van de uitzending niet beschikbaar was.

De Ombudsman deelt die mening in grote lijnen als het gaat over de klacht zelf. Deze nieuwe informatie was inderdaad niet beschikbaar voor de kijker en lezer van het oorspronkelijke artikel en speelt dan ook geen rol in hoe dit verhaal op deze ‘consument’ overkwam. Dit geldt ook voor de hele discussie die ontstond tussen de klager en het programma na de uitzending.

Toch gaat het de Ombudsman te ver om de later beschikbaar gekomen informatie helemaal aan de kant te schuiven. Omdat zowel Nieuwsuur als klager aangaven belang te hechten aan het oordeel van de Ombudsman over de feiten die beide partijen inbrachten (zowel in de uitzending en het artikel als de correspondentie achteraf), heeft de Ombudsman de extra informatie meegewogen in het oordeel over het journalistieke onderzoek van de redactie. Met de extra informatie kon nog beter worden afgewogen of de redactie goed onderzoek had gedaan. Dat bleek, zoals te lezen is onder het kopje Het journalistieke onderzoek van Nieuwsuur, het geval.

Klager wil niet verder, programma wel

Dan nog een laatste opmerkelijk onderdeel van deze klacht die het verdient om benoemd te worden. Na een aanvankelijke mailwissel tussen de hoogleraar en Nieuwsuur gaf de klager aan de klacht niet verder door te willen zetten bij de Ombudsman. In algemene zin zou dit het eindpunt kunnen zijn van de behandeling, maar nu was het de redactie van Nieuwsuur zelf die opnieuw in de pen klom. Deze verzocht de Ombudsman om toch met een oordeel te komen.

Het werpt de vraag op, wie uiteindelijk besluit of een klacht doorgezet wordt of niet. De Ombudsman kan daar kort over zijn. Formeel is het de Ombudsman die bepaalt of een onderzoek noodzakelijk is of niet. De Journalistieke Code en het goed doorlopen van de procedure zijn daarin leidend. In die procedure staat specifiek vermeld dat de omroep en de klager er eerst zelf uit moeten proberen te komen. Met de opmerking van klager dat een verdere behandeling niet nodig was, zou er dus een einde kunnen komen aan een klachtenprocedure.

Kan een omroep er dan in zo’n geval er voor kiezen om toch om onderzoek te verzoeken? Ja, dat kan. Ook voor een redactie is het immers goed om zo nu en dan haar eigen werkwijze door een onafhankelijke partij tegen het licht te laten houden. Na het verzoek van Nieuwsuur wilde ook klager dat de Ombudsman er nog eens naar keek, en dat is uiteindelijk wat er gebeurd is. Maar het had dus gekund dat het onderzoek gewoon door was gegaan, ondanks het intrekken door de klager van de oorspronkelijke klacht.

Samenvattend

De Ombudsman komt tot de conclusie dat de redactie van Nieuwsuur  de Journalistieke Code niet heeft geschonden. Het onderzoek is zorgvuldig gedaan en vooral de manier waarop aan wederhoor is gedaan, is volgens de Ombudsman te prijzen.

Dat klager zich stevig aangepakt voelt kan de Ombudsman zich voorstellen. De woorden die de minister uitspreekt in de uitzending van Nieuwsuur zijn immers behoorlijk streng. Dat klager daardoor het gevoel heeft dat hem wordt verweten dat hij bewust dingen heeft achtergehouden kan de Ombudsman zich voorstellen. Dat komt echter door de woorden van de minister en valt de redactie van Nieuwsuur niet aan te rekenen. Wel had Nieuwsuur achteraf zorgvuldiger moeten zijn in het gesprek aan tafel tussen presentator en verslaggever. Het noemen van de toeslagenaffaire was in dezen overbodig en ook ongelukkig.

Terugblik op het conflict in het Midden-Oosten. 5. Een kwestie van wegen, verantwoording van woordkeus
Terugblik op het conflict in het Midden-Oosten. 4. Terug naar de bron, verantwoording over bronnengebruik en expertkeuze
Terugblik op het conflict in het Midden-Oosten. 3. Objectiviteit, volledigheid en evenwicht, wel geëist maar niet verplicht
Terugblik op het conflict in het Midden-Oosten. 2. Publieksreacties en thema's in cijfers
Terugblik op het conflict in het Midden-Oosten. 1. Inleiding
Een anonieme bron en een geheime notitie
Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS