Logo

Op1: het belang van bronvermelding

BNNVARA Op1

Op 6 januari 2023 licht ChristenUnie-fractievoorzitter Gert-Jan Segers in Op1 een open protestbrief van tien fractieleiders aan de Iraanse overheid toe. In het gesprek krijgt hij ook vragen over Israël. Een van de presentatoren vraagt Segers tegen het eind van het gesprek of er vergelijkbaar protest komt tegen de staat Israël.

Uitzending en klachten

De presentator zegt: “Als u dan toch bezig bent met zo’n brief om een einde te maken aan dit soort regimes, laten we dan even naar Palestina kijken. Het apartheidsregime van Israël, komt er…” Segers (onderbreekt): “Israël is geen apartheidsregime.” Presentator: “… jegens de Palestijnen…” Segers: “Israël is een multiculturele, multireligieuze samenleving waarin allen samenleven.” Hierna legt hij uit dat de vergelijking Iran – Israël misplaatst is, en dat je wel degelijk ook over andere conflicten moet praten maar dat het hier en nu over Iran gaat.

Al direct komen er meerdere klachten bij de Ombudsman, en twee dagen later doet een online-oproep om te klagen de mailbox nog eens vollopen, met een totaal van 890 mails over dit fragment. Schending van de Journalistieke Code op meerdere gronden, stellen veel klagers: er wordt door de presentator geen onderscheid gemaakt tussen meningen en feiten, noch wordt terughoudend omgegaan met beschuldigingen. Andere mailers hebben het kortweg over eenzijdige, onjuiste, racistische of antisemitische inhoud. De verantwoordelijke omroep, hoofdredactie en presentator houden zich in deze passage van het interview in Op1 niet aan de journalistieke normen van de code, stelt men.

De omroep die die avond Op1 verzorgt, BNNVARA, krijgt van de Ombudsman de klachten (en ook een tiental complimenten) doorgezonden. Bijna driekwart daarvan is wat we een ‘massaklacht’ zijn gaan noemen: een verwijzing naar of een knip-en-plakversie van één gerichte oproep tot klagen. Voor het besluit om een klacht in onderzoek te nemen is het aantal binnengekomen klachten overigens niet doorslaggevend.

Reactie omroep

BNNVARA geeft mailers en pers in de dagen die volgen een toelichting. “Wij betreuren het wanneer onze programma’s negatieve reacties oproepen. De opgeworpen vraag vindt echter voldoende steun in feiten en actualiteit, om deze zo te kunnen stellen. Onze presentator baseerde zich hierbij op rapporten van onder meer Human Rights Watch, Amnesty International en de Verenigde Naties.”

De omroep voegt toe dat Gert-Jan Segers “alle ruimte om tegengeluid te laten horen” kreeg. Segers legde uit waarom hij het niet eens was met de kwalificatie van de presentator en waarom de vergelijking “misplaatst” was. “Al met al werd er in deze kwestie aan tafel een journalistiek evenwichtig gesprek gevoerd,” stelde de omroep.

Daar waren vele klagers het niet mee eens, en ze vroegen de Ombudsman om een onderzoek.


Waarom breder dan Iran?

Wie de opbouw van het gesprek bekijkt, ziet dat de vraag over een ander land dan Iran niet helemaal uit de lucht komt vallen. De eerste acht minuten van het gesprek gaan over de protestbrief van de fractieleiders aan Iran. Die brief is gepubliceerd vanwege de behandeling in Iran van demonstranten en het ophangen van enkele jonge deelnemers aan de protesten. Dan vraagt de presentator of het zo open publiceren van een protestbrief vanuit het Nederlands parlement “een kanteling in de buitenlandpolitiek” kan zijn.

Daarmee wordt het gesprek breder getrokken dan uitsluitend Iran en wordt er gevraagd of Europese collega’s al op deze aanpak gereageerd hebben. Daarop brengt de presentator de mogelijkheid op om een vergelijkbare brief te sturen aan een ander land dan Iran en noemt Israël. Het gesprek wordt dus eerst met een open vraag verbreed, en daarop gericht weer versmald naar één ander land. De presentator gebruikt dan de woorden “dit soort regimes” en vervolgens “apartheidsregime” in combinatie met de staat Israël, niet als vraag maar als constatering.


Waarom dan Israël?

Waarom die link met juist de staat Israël? De redactie beschrijft in gesprek met de Ombudsman de afwegingen gedurende de dag van de uitzending. Op vrijdagochtend wordt in de voorbereiding van de uitzending gesproken over de open brief van de fractievoorzitters aan Iran en Gert-Jan Segers wordt uitgenodigd om die toe te lichten. Dan al komt het gesprek op de redactie ook op de vraag of het opvallend is dat de fractievoorzitters zich nu wel uitspreken tegen Iran, maar niet tegen andere landen. Segers gaat een vraag over bijvoorbeeld mogelijke misstanden in Israël vaak uit de weg, zegt men op de redactie.

Als dan in de middag het nieuwsbericht binnenkomt dat in Israël in 2022 een recordaantal doden is gevallen op de Westelijke Jordaanoever, besluit de redactie twee op zich losstaande nieuwsfeiten (open brief Iran – doden op de West Bank) aan elkaar te koppelen. De link met specifiek de staat Israël wordt in het gesprek aangebracht. “Als we spreken over mensenrechten, laten we het dan ook hebben over Israël. Dan willen we graag in zijn hoofd kijken en van Segers weten hoe ver hij gaat in zijn strijd voor mensenrechten.” Maar, zegt de redactie, deze vraag moet het gesprek over Iran niet overschaduwen, daarom zal het punt pas vrijwel aan het eind van het gesprek gemaakt worden.

Op basis van een aantal bronnen (de redactie noemt tegen de Ombudsman rapporten van diverse organisaties als Amnesty International, Human Rights Watch, het Israëlische informatiecentrum voor mensenrechten in de bezette gebieden  B’Tselem, de Verenigde Naties) wordt de term ‘apartheidsregime’ gekoppeld aan de staat Israël.

Die bronnen en de afweging waarom deze bewoordingen worden gebruikt, meldt de presentator die avond niet in het gesprek. Zo komt de term voor de kijker als een constatering op tafel: “het apartheidsregime van Israel […] jegens de Palestijnen”. Gert-Jan Segers stelt daarop dat Israël geen apartheidsregime is, en legt uit waarom de vergelijking met Iran volgens hem niet gemaakt kan worden.


In beginsel bronvermelding

Heeft de redactie overwogen naar de bronnen voor het gebruik van de term te verwijzen? Bijvoorbeeld door een formulering als ‘volgens bronnen x, y en z voert Israël een apartheidsregime jegens de Palestijnen, gaat u – meneer Segers – daar nu ook een open brief aan schrijven’?

BNNVARA zegt in gesprek met de Ombudsman de verantwoording voor zijn rekening te nemen en achter de uitzending te staan. De constatering van de presentator dat Israël een apartheidsregime is “vindt voldoende grondslag in de feiten,” zegt de omroep, verwijzend naar de door de redactie gebruikte maar niet in de uitzending genoemde bronnen.

Volgens de Journalistieke Code moet ‘in principe’ aan bronvermelding gedaan worden. De omroep legt dat in gesprek met de Ombudsman uit als: “in beginsel doe je aan bronvermelding”, ofwel het is geen verplichting. Maar volgens woordenboeken en encyclopedieën betekent ‘in principe’ of ‘in beginsel’ wél ‘zonder rekening te houden met de consequenties of met bijkomende zaken’ of ‘regel waar je je in elk geval aan wilt houden’. Op basis van die uitleg zegt de tekst: wel degelijk bron vermelden.

Kan dat altijd, bron vermelden, ook in een live talkshow die snel ‘pingpongt’ in gesprekken en waar veel informatie in korte tijd over tafel gaat? Als we bij alles wat gezegd wordt aan bronvermelding moeten doen, worden onze uitzendingen misschien wel twee keer zo lang, merkt de redactie op. Maar in dit geval scheelde het wellicht drie seconden uitzendtijd… Belangrijker: beweringen, ook als die gedaan worden door een presentator, moeten onderbouwd worden. En zeker als je weet dat zo’n bewering controversieel is. Met (desnoods kort aangeduide) bronvermelding wordt een journalistiek gesprek informatiever én controleerbaar. Dat laatste is een belangrijke opdracht in de Journalistieke Code om te komen tot kwaliteitsjournalistiek, om betrouwbaar en geloofwaardig te zijn. Iets waarnaar Op1 als journalistieke talkshow toch zal streven.

De Journalistieke Code geeft verder aan dat de journalist terughoudend is met beschuldigingen, en dat die pas gedeeld worden als ze gecheckt zijn. Volgens de omroep is er voldoende onderbouwing voor de constatering van de presentator dat Israël een apartheidsregime is, de check zit in de geraadpleegde rapporten. Vermeld dat (en die rapporten) dan. Bij een beschuldiging is bronvermelding nog relevanter, niet alleen om te voorkomen dat de bewering in kwestie als de particuliere mening van een gast of presentator weggezet kan worden.

Omroep BNNVARA zegt tegen de Ombudsman: “Gezien de commotie bij een specifiek deel van het publiek hadden we praktisch gezien beter de bronnen kunnen vermelden.” Nemen we de betekenis van het ‘in principe’ uit de code er nog eens bij, dan stelt de Ombudsman dat je bij de afweging tot bronvermelding te maken hebt met een regel waar je je bij het opbrengen van een controversiële bewering of beschuldiging aan moet willen houden, zónder rekening te houden met de consequenties of met bijkomende zaken. Alleen in uitzonderlijke gevallen zou je er van af moeten willen wijken, bijvoorbeeld als de identiteit van een bron niet gedeeld zou kunnen worden. Dat was hier niet zo.


Eenzijdigheid

Was het gesprek eenzijdig, zoals klagers schreven? Het is in journalistieke programma’s, zeker die van ledenomroepen met een missie en signatuur, toegestaan dat op basis van feitelijke informatie één kant aan een issue wordt uitgelicht. En wie het gesprek met open blik bekijkt, ziet dat gast Segers ruimte voor tegenwicht krijgt en neemt, hij onderbreekt en spreekt tegen, reageert op vragen over zijn uitleg. Hier wordt – na de scherpe formulering van de presentator – tussen haar en de gast een afgemeten gesprek gevoerd waarin twee kanten ter sprake komen. 

Segers krijgt ook nog eens het laatste woord op dit punt, zegt de omroep tegen de Ombudsman, en dat draagt volgens BNNVARA bij aan de uiteindelijke balans in het gesprek. Amerikaans onderzoek stipte jaren geleden aan dat juist het laatste onderwerp in een nieuwsuitzending helder bijbleef bij het publiek. Maar of dat ook geldt voor een laatste woord in een discussie, of dat daadwerkelijk bijdraagt aan balans in een gesprek kan de Ombudsman niet onafhankelijk onderbouwen.

En of Israël een apartheidsregime ís? Een eenduidig oordeel over de feitelijkheid van die bewering is ver uit zicht, al stuurde publiek de Ombudsman informatie om te onderbouwen dat het glashelder wél of juist overtuigend niet zo is. Het gaat hier om het journalistieke proces. Een presentator mag het één stellen, mits controleerbaar onderbouwd of als mening aangeduid. Beide gebeurde hier niet. Een gast mag het tegenspreken, mits ook op onderbouwing bevraagd. Dat gebeurde hier wel. En iedereen mag een mening hebben, want meningen zijn vrij. Maar het moet in een journalistiek programma altijd duidelijk zijn wat als feit gebracht wordt en wat als mening.

Ook bij ander onderzoek werd de Ombudsman gevraagd te oordelen of gedeelde informatie onjuist was. Soms was dan sprake van stapeling van gelijkluidende meningen (wat kan), op andere momenten sprake van gebrek aan onderbouwing of bevraging van beweringen (wat volgens de normen niet hoort). De Ombudsman kijkt naar het journalistiek handelen, kritische bevraging, bronvermelding en controleerbaarheid.

Ook oordeelt de Ombudsman niet of sprake is van racisme of antisemitisme, eerder niet en nu niet. Ik heb het in eerder onderzoek aangegeven: voor een oordeel over racisme (of antisemitisme) in journalistieke producties is de Journalistieke Code niet bedoeld. Dat mag voelen als een tekortkoming in de code, maar waar moet je dan stoppen met specificeren, vraag ik me af. We hebben de wet die discriminatie of groepsbelediging verbiedt.

De ombudsman voegt in deze geen ongeschreven regel toe, maar wil een opmerking plaatsen. Bij terminologie en taalgebruik die als discriminerend gelabeld kunnen worden, zou je nog eens extra duidelijk moeten willen maken waaróm je de keuze daarvoor maakt. Hoe je dat doet zonder het verwijt van vooringenomenheid op je te laden? Opnieuw: bronvermelding. En dat laatste ontbrak hier helaas.


Slotsom

De Journalistieke Code stelt dat je ‘in principe’ aan bronvermelding doet. Zodat journalistiek handelen controleerbaar wordt en feiten van meningen of beweringen gescheiden kunnen worden, of die nu door gasten of presentatoren in een gesprek gebracht worden. De omroep heeft in de verantwoording naar het publiek en de Ombudsman de code in eigen voordeel uitgelegd, maar niet met voldoende kracht van argumenten. Met als gevolg dat controleerbaarheid ontbrak. En er bij een deel van het publiek een deuk in de geloofwaardigheid ontstond die eenvoudig te voorkomen was geweest.

De vragen over Israël mochten het gesprek over Iran niet overschaduwen, vond de redactie van Op1. Maar door de wijze waarop dit ene deel van het gesprek naar aanleiding van de open brief van de fractievoorzitters werd ingezet, is nu precies dát gebeurd. Het journalistiek beoogde doel – in het hoofd van Gert-Jan Segers kijken hoe ver hij in zijn strijd voor mensenrechten zou gaan – werd bij een deel van het publiek niet bereikt, boosheid en ophef wel.


Naschrift van BNNVARA:

"BNNVARA is teleurgesteld in het oordeel en vindt ook dat de kwalificatie dat dit een deuk zou opleveren in haar geloofwaardigheid, niet op zijn plaats. Dit laat onverlet dat wij adviezen van de Ombudsman altijd nauwkeuring lezen en serieus nemen."

Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS