Logo

Onvoldoende of nooit genoeg

Over wederhoor in de journalistiek.
Regelmatig krijg ik klachten en vragen over de manier waarop de journalistiek met wederhoor omgaat. Het verwijt is dan doorgaans dat er onvoldoende wederhoor wordt toegepast, met als gevolg dat een artikel of item volgens de klager te eenzijdig zou zijn. Maar wat betekent het begrip ‘wederhoor’ in de journalistiek? En wat is dan ‘voldoende’?   Karaktermoord
Sommige mensen laten in hun vraag of klacht over wederhoor de term ‘karaktermoord’ vallen. Zo ook na een uitzending van het KRO-NCRV programma Propaganda, ik schreef eerder al een column over de klacht. In het programma werd een aantal uitspraken van Maurice de Hond over onder meer corona tegen het licht gehouden. De klager was van mening dat de redactie De Hond te weinig gelegenheid had gegeven om op beschuldigingen te reageren, de uitzending zou zo zijn imago hebben beschadigd. Karaktermoord, concludeerde de mailer.

Er is geen journalistiek-ethische norm waaraan je het al dan niet plegen van karaktermoord kunt afmeten, maar wel een voor correct journalistiek handelen. Dat is iets wat ik als ombudsman onderzoek. Allereerst moet het feitelijk kloppen wat er in een programma of artikel wordt gezegd. Daarna onderzoek ik of wederhoor nodig was en of de procedure daarvoor goed is gevolgd. Dan pas komt de lastige vraag: wat is in dit geval proportioneel?

Niet één regel, wel gradaties
In de journalistiek betekent wederhoor niets meer (of minder) dan het luisteren naar de tegenpartij. Volgens de Journalistieke Code van de NPO behoren journalisten altijd wederhoor toe te passen. Dat klinkt nogal dwingend en het publiek interpreteert het ook zo. Maar in de praktijk is het minder eenduidig. Bij een mening of een interpretatie of een algemeen bekend feit is wederhoor halen niet verplicht. En de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek trekt het nog iets minder breed: “Journalisten passen wederhoor toe bij personen die door een publicatie worden gediskwalificeerd, ook wanneer die personen hierin slechts zijdelings een rol spelen.” Een beschuldiging kan overigens allerlei vormen en maten hebben: van een burenruzie tot aan betrokkenheid bij een grote fraudezaak.

En er zijn verdere gradaties, die voortkomen uit logisch nadenken, jurisprudentie en praktische toepasbaarheid (een artikel moet bijvoorbeeld wel leesbaar blijven), maar die zowel in de Code als in de Leidraad niet expliciet worden benoemd. Als journalisten wederhoor halen, hoeven ze dit niet te publiceren als het wederhoor feitelijke onjuistheden bevat. Zij zijn ook niet verplicht om de hele reactie over te nemen. Het is vooral belangrijk dat de kern en de geest van de reactie ongeschonden overkomt op het publiek.

Verder moet de beschuldigde voldoende gelegenheid krijgen om op aantijgingen te reageren, bij voorkeur in dezelfde publicatie. De reactie van de betreffende persoon kan dan op verschillende manieren in de publicatie worden verwerkt, dat staat een redactie vrij. Denk bijvoorbeeld aan een kader onderaan een artikel of een presentator die de reactie in een uitzending voorleest.

Geen wiskunde
Er gelden in de journalistiek geen regels voor de hoeveelheid wederhoor in een publicatie, ook al denken sommige klagers van wel. Volgens hen was er niet voldoende wederhoor of stond het niet in verhouding tot de ernst van de beschuldiging. Zowel de Code als de Leidraad zeggen niets over de hoeveelheid of de vorm van wederhoor.

Andere internationale codes geven iets meer invulling, zo zeggen de Guidelines van de BBC: “We are not obliged to include responses to allegations in their entirety, regardless of whether the response is an interview, written statement or other format. Similarly, responses need not be quoted verbatim, but merely have to be reflected. Exactly what is included, and how it is reflected, is a matter for the production team, so long as it achieves fairness.”

Sleutelwoord is fairness. Zo zal een klein kader met daarin een korte reactie onvoldoende zijn als het gaat om een reactie op zware beschuldigingen als fraude of seksuele intimidatie op de werkvloer. En ook al geeft ook de BBC geen wiskundige berekening (‘u 10 minuten, ik 10 minuten’) voor de hoeveelheid wederhoor in een publicatie, een formulering als deze laat het publiek zien dat zorgvuldig gewogen moet worden.

Geen commentaar
Niet iedereen die die mogelijkheid krijgt, wil overigens daadwerkelijk reageren. Het is dan ook niet vreemd dat je met regelmaat de woorden ‘geen commentaar’ in journalistieke producties voorbij ziet komen. De journalist geeft daarmee aan: we hebben het wél geprobeerd maar aan de andere kant bleef het stil. Ook kunnen bronnen of beschuldigden er belang bij hebben geen, een te kort of te laat weerwoord, of wederhoor bij een ander medium te geven.

Ik vond in mijn eigen onderzoeksjournalistieke dagen de mededeling ‘geen commentaar’ overigens altijd nogal een nederlaag. Alsof je op voorhand kwaad in de zin had, je het sowieso wel fout zou hebben of dat je onderzoek de moeite van het reageren niet eens waard was. Frustrerend. Want bepaalde functionarissen (waaronder politici) hebben toch de verantwoordelijkheid zich te verantwoorden, en een programma wordt altijd beter van wederhoor. Eénmaal waren we zo nijdig over de letterlijke onwil van een minister om te reageren dat we een studio met een lege stoel erin filmden. Misschien een wat flauwe vorm om onze frustratie te etaleren. Maar we wilden toch op een of andere manier in beeld brengen dat iemand een potje van onze verplichting tot het halen van wederhoor maakte.

Laat ik duidelijk zijn: het is iemands goed recht om niet op vragen of een beschuldiging in te gaan. Maar door helemaal niet te reageren, laat je de kans om iets uit te leggen of jezelf te verdedigen lopen, en dat is jammer. Toch kan ik het me soms ook wel eens voorstellen, soms voel je aan de vragen al dat er met je oprecht gemeende wederhoor niets zuivers gedaan gaat worden of heb je eerdere slechte ervaringen met een redactie. Over de Propaganda-uitzending liet Maurice de Hond weten niet te willen reageren uit angst ‘verknipt’ te worden, een angst die in dit geval niet te onderbouwen viel. De journalisten gaven De Hond genoeg mogelijkheden en vrijheid om op de beschuldigingen te reageren, en hebben zijn non-reactie uiteindelijk op passende wijze laten zien. Dat niet reageren mogelijk vervelende gevolgen voor De Hond zou hebben, mocht je de makers van Propaganda niet verwijten. Zij handelden journalistiek correct.

Vorm
Of en hoe wederhoor in een journalistieke productie vorm krijgt, kan dus lastig zijn. Het zorgt dan ook voor de nodige discussies op nieuwsredacties. Met een welles-nietes verhaal het publiek in verwarring achterlaten, doet volgens verschillende codes geen recht aan het streven naar waarheidsvinding van een journalistieke productie. Hoe bepaal je de vorm dan wel?

Journalisten moeten ook hierbij naar de ernst van de aantijging kijken. Hoe zwaarder de beschuldiging, des te zichtbaarder het wederhoor in de publicatie hoort te zijn. Zo is het melden van een telefoontje ter verificatie bij het ene verhaal genoeg, terwijl in andere gevallen een aanbod voor een interview in een live tv-uitzending meer op zijn plek is. Ook op dit vlak zijn de richtlijnen van de BBC concreter dan de Leidraad en de Code: “There is no prescribed format that a right of reply should take. For example - if it is fair to do so - we may offer an interview, request a written statement for inclusion fairly in the output or simply telephone the subject of the allegations, note their response and reflect it fairly in the relevant output.”

Deze toelichting uit de BBC Guidelines is duidelijk, maar die richtlijnen zijn wel maar liefst driehonderd pagina’s dik. Zo’n uitputtende code is niet altijd even praktisch hanteerbaar. En alhoewel de BBC hierin duidelijk een uitgebreidere versie van journalistieke kernwaarden levert, is niets volledig: je ziet in die pagina’s ook niks terug over karaktermoord.

Samenvattend
Er zit in het moeten halen van wederhoor dus een flink aantal nuances. Soms is de Code erg strikt, soms lijkt de Code niet concreet genoeg. Het is een illusie te denken dat je alles kunt uitspellen. En dat hoeft ook niet, we willen hier bij de publieke omroepen geen driehonderd bladzijden met regels. Maar onduidelijkheid is lastig wanneer ik als ombudsman onderzoek doe naar een journalistieke productie en een klager uitleg probeer te geven over wat journalistiek-ethisch verantwoord is.

Ook voor journalisten is het mogelijk prettig om meer houvast te hebben, bijvoorbeeld wanneer een beschuldigde in zijn reactie aantoonbare onwaarheden verkondigt. Het zou voor die gevallen handig zijn als de journalistieke code wat explicieter de journalistieke mogelijkheid aangeeft om het wederhoor niet of slechts gedeeltelijk over te nemen.

Een duidelijke journalistieke code is van belang om moeilijke keuzes aan het publiek te verantwoorden. Die verantwoording is een belangrijke taak die hoort bij de journalistiek. Het zou daarom goed zijn om de Code van de NPO weer eens onder de loep te nemen, zodat de journalisten zich in de toekomst nog beter kunnen verantwoorden naar het publiek. 

Deze column kwam tot stand op basis van research en redactie van Jet Zijp.

Deel deze pagina
Omroepen
AVROTROS